Toen | Van een briefje in de kantine naar directeur bij RINO Zuid
1991. Dré zat met zijn toenmalige collega’s van de afdeling psychotherapie bij het Riagg in Veghel te lunchen toen hij een advertentie zag hangen: RINO Zuid zoekt nieuwe directeur. ‘Na jaren in de sociale psychiatrie bij Universiteit Nijmegen en de GGD Eindhoven werkte ik nog maar kort in de ambulante GGZ. Een collega zei: ‘Dat is echt iets voor jou. Een combinatie van GGZ-onderwijs én managen’. Na wat twijfelen, besloot ik te solliciteren. Het begin van een boeiende tijd.’
De geestelijke gezondheidszorg in de jaren ‘90
Die kun je volgens Dré samenvatten in één uitspraak: ´Als je gek wilt worden, dan kun je dat maar het beste in Nederland doen´. ‘Dat schreef, als ik me goed herinner, Paul Schnabel, toen hoofd onderzoek van het Nederlands Centrum voor Geestelijke Volksgezondheid (NCGV) in een van zijn vele artikelen. Hij bedoelde daarmee dat de GGZ destijds goed georganiseerd was. Met degelijke en herkenbare ambulante en klinische voorzieningen. Natuurlijk was de zorgvraag ook toen groot. Er waren ook wachtlijsten, maar die waren wel een stuk korter dan nu. Er was veel meer samenwerking in de zorg.’ En precies in die samenwerking lag de kracht van RINO Zuid.
Samen zorgen voor kennis en kunde in de GGZ
RINO Zuid is opgericht door de gezamenlijk GGZ-instellingen in Limburg en Noord-Brabant die belang hadden bij opleidingen en nascholing. ‘Riagg Maastricht had hierbij een sterke voortrekkersrol. Met name Ton Hilberink, toen Riagg directeur, was de eerste RINO-voorzitter en een charismatische pleitbezorger van een samenwerkingsorganisatie voor nascholing en opleidingen. We werkten met het idee dat onderlinge scholing van zorgverleners een belangrijk middel is om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. RINO Zuid zette de expertise die in GGZ-instellingen voorhanden was efficiënt en effectief in. De instellingen steunden RINO Zuid met een jaarlijkse bijdrage, gaven via regelmatig overleg hun wensen door op het gebied van scholing en opleiding en creëerden praktijkopleidingsplaatsen. Zij detacheerden hun medewerkers als docenten. Zo werd RINO Zuid een dynamische plek waar kennis bijeen werd gebracht en weer werd uitgerold via nascholing en opleiding. De instellingen waren vertegenwoordigd in De Raad van Participanten, die het beleid van RINO Zuid vaststelde. Uit de Raad van Participanten werd een dagelijks bestuur samengesteld. Bijna de hele periode was Bert Hoff voorzitter van het bestuur. Na mijn afscheid heb ik hem en onze gesprekken zeer gemist. Ik herinner me dat ik eens tegen hem zei: ‘Straks gaan ze hulpverlening nog een product noemen.’
Sabine van Gent: dit jaar bestaat RINO Zuid 40 jaar, een prachtige aanleiding om terug te blikken en te leren van het verleden. Dat doen we onder andere met een interviewreeks. Deze maand spreken we met de man die jarenlang aan het roer van de organisatie stond, grote veranderingen in de GGZ meemaakte en daarover een duidelijke mening heeft: Dré Bosma.
Haaks op samenwerken: marktwerking
‘En verdomd. Even later heette behandeling inderdaad een product.’ De marktwerking in de geestelijke gezondheidszorg was een nieuwe werkelijkheid.’ Gevolgen van marktwerking in de geestelijke gezondheidszorg: dat was de titel van het stuk dat Hans Maarssen op verzoek van Dré schreef in de toenmalige nieuwsbrief van RINO Zuid. Hij waarschuwde voor de dingen die later gebeurden. In de sfeer van concurrentie werden instellingen steeds voorzichtiger met het delen van hun kennis. En dat vond Dré op z’n zachts gezegd jammer. ‘En toen kwam er ineens huiver: moeten we ons product wel zomaar gaan delen met andere instellingen? RINO Zuid als degelijk samenwerkingsverband moest gaandeweg en gedwongen door de ingezette maatschappelijke veranderingen naar een andere vorm.’
Nu | Vroegpensioen? Dat betekent niet helemaal niks meer doen
Die marktwerking in de GGZ heeft zijn besluit om te stoppen als directeur versterkt. ‘Ik dacht in 2008: ik ben wel lang genoeg directeur van RINO Zuid geweest. Het wordt tijd voor een frisse wind. Ga ik voor een andere baan of vroegpensioen? Ik heb nu nog steeds geen spijt van mijn keuze voor dat tweede.’ Maar stilzitten vanaf zijn vroegpensioen? Dat was er voor Dré niet bij. Eigenlijk bleef hij actief totdat zijn registratie als psychotherapeut verliep. Hij hielp bijvoorbeeld mee aan het GGZ-academiseringsproject van Universiteit Maastricht. En hij was enkele jaren bestuurslid van de FGzPT.
Steeds meer vrouwen
Er is nu een heleboel anders dan in de tijd van Dré. ‘RINO Zuid is in 40 jaar gegroeid van 3 medewerkers naar een netwerkorganisatie van universiteiten, praktijkopleiders, docenten en 50 medewerkers op kantoor in Eindhoven. Bovendien is de hele beroepenstructuur veranderd. Vroeger had je alleen de psychiater en psychotherapeut als geregistreerde professional. Nu is er naast de psychiater de GZ-psycholoog als generalist en de klinisch psycholoog-psychotherapeut als specialist. Er zijn ook meer goed opgeleide en erkende professionals in de GGZ en aanverwante terreinen. Dat is wat mijn betreft een goede ontwikkeling die voor meer duidelijkheid zorgt. Een opvallende verandering is dat de professionals vooral vrouw zijn. Toen ik bij RINO Zuid begon, waren er meer mannen dan vrouwen die deelnamen aan cursussen en opleidingen. Dat beeld veranderde snel. Elk jaar nam het aantal vrouwen toe en verminderde het aandeel van mannen.’
Straks | Leid veel meer mensen op
‘Voor de toekomst van de geestelijke gezondheidszorg hoop ik op meer samenwerking. Niet precies zoals het vroeger was, maar wel meer samen. Hopelijk verdwijnt het harde neoliberale marktdenken uit de (geestelijke) gezondheidszorg. En misschien komt er op termijn ook wel meer gemeenschapszin en solidariteit in de samenleving. Als je samenwerkt heb je veel meer kracht. Van mij mag ook de beperking op het aantal opleidingsplaatsen verruimd worden: leid veel meer mensen op. Professionals die een erkende opleiding hebben gevolgd zijn opgeleid om zelfstandig hun beroep uit te oefenen. Laat ze dat dan ook doen, zou ik zeggen. En doe iets aan de verstikkende administratie en regelgeving die het werk er niet aantrekkelijker op maken. Ik denk dat dat helpt om de wachtlijsten te verkorten en het tekort aan personeel op te lossen. Hoe mooi zou het zijn.’
Meer interviews lezen in het kader van ons 40-jarig bestaan?