‘Als je het allemaal zo goed weet, waarom ga je dan niet lesgeven?’
Fons: ‘Die opmerking vond ik leuk en ik dacht: dat lijkt me wel grappig. Zo ben ik als docent begonnen bij RINO Zuid. Dat heb ik zo’n twee jaar gedaan.’ Toen werd Dré Bosma directeur. Een geweldige man en één van de beste directeuren ooit, vindt Fons. Dus toen Dré hem vroeg om als stafmanager de nascholing van RINO Zuid verder vorm te geven, leek hem dat wel wat. Maar hij werkte ook al jaren bij het Riagg en hij had het daar naar zijn zin. Het Riagg wilde Fons ook niet kwijt. Dus werd het na een heleboel gesprekken en overleggen uiteindelijk een combinatie van beiden. Fons werkte toen drie dagen per week bij RINO Zuid en twee dagen bij het Riagg in de ouderenzorg. Ik heb daar ontzettend veel geleerd.’ Na twee jaar besloot RINO Zuid dat de nascholingstak verder uitgebreid moest worden. Toen ging Fons volledig in dienst bij RINO Zuid.
Zonder nascholing maakt de GGZ geen kans
Zo denkt Fons erover. ‘De nascholing haalt actualiteit in huis, naast de basis die je in de beroepsopleiding krijgt. Ik vind ook dat de mensen in de GGZ, net zoals in het onderwijs, voortdurend bijgeschoold moeten worden. De mensheid ontwikkelt zich zo snel en niet altijd de goede kant op. Maar het is belangrijk om alert te zijn op alles wat er speelt. Dat is meer dan alleen kennis over je eigen vak ophalen. De GGZ moet leven, en levend gehouden worden. En daar speelt nascholing een heel belangrijke rol in. Zo heb ik dat altijd gevoeld en zo voel ik dat nog steeds.’
Toen: ‘Fons, je moet de prijzen wat verlagen. We houden te veel geld over’
‘In die tijd was de zorg veel meer op de inhoud gericht. Zowel binnen de instituten als binnen de opleidingen. Voor de vergoedingen gold: als er meer vraag is, dan komt er meer geld. Ik heb meegeholpen met het in kaart brengen van hoeveel tijd en energie een behandeling kost. Later gingen we in Nederland over naar een DBC (Diagnose Behandel Combinatie) die de basis vormt voor de rekening die je krijgt van je zorgverlener. De marktwerking was dus in gang gezet. Ik merkte dat die marktwerking steeds meer de overhand kreeg. Geld ging een steeds belangrijkere rol spelen. Wij organiseerden natuurlijk allerlei scholingen voor instellingen. Zij betaalden ons daar een bijdrage voor. Dré Bosma kwam op een dag naar me toe en zei: ‘Fons, je moet de prijzen wat verlagen. We houden te veel geld over, en dat geld gaat allemaal naar de belasting.’ Die uitspraak is voor Fons typerend voor die tijd. ‘Dat hoor je nu niemand meer zeggen, dat je te veel geld overhoudt. Het draait daar nu juist om.’
Nu: ‘Er is niemand meer in Nederland zonder persoonlijkheidsstoornis’
Althans: zo voelt het af en toe voor Fons. Vroeger stonden er 50 stoornissen in de DSM, nu zijn het er meer dan 400. ‘Ik vind dat er veel dingen worden doorgetrokken in geld en behandelingen. Vroeger stond niet alleen de stoornis centraal in de GGZ maar werd ook de omgeving erbij betrokken als het dringend was. Nu zijn er veel meer wachtlijsten en komt er vooral meer druk op de huisartsen en/of POH-ggz. Zeker voor de jeugd is het ernstig geworden. De jeugdzorg is bijna failliet. Dat vindt Fons een ramp. ‘Ik doe nog veel vrijwilligerswerk. Als ik zie wat ik daar allemaal tegenkom: jongeren met flinke psychische uitdagingen die soms twee jaar op een behandeling moeten wachten. Gelukkig hebben we toendertijd bij RINO Zuid veel aandacht gegeven aan opleidingen voor de jeugdzorg. We richtten bijvoorbeeld de opleiding tot orthopedagoog generalist op. Dat is volgens mij een gouden greep geweest. Die opleiding is er nu nog steeds (OGZON, georganiseerd door RINO Zuid en RadboudCSW). Gelukkig maar, want daardoor zijn er adequate specialisten die de zorg voor kinderen en de jeugd ondersteunen. En dat is belangrijk.’
Straks: de GGZ heeft wat meer van de RINO Zuid-module nodig: samenwerking
‘Ik hoop dat we afkomen van het individuele soms ook egoïstische en afzettende geluid in de GGZ. Het gaat op veel plaatsen mis en er zijn lange wachtlijsten. Bovendien is er weinig samenwerking. Iedereen vecht nu voor zijn eigen doel. Als ik zie hoe de zorgontwikkeling gaat, tast dat mijn vertrouwen wel aan. Ik moet RINO Zuid een compliment geven. Als ik zie wat er nu in het aanbod staat en hoe zij hun scholing aanpakken, dan ben ik heel blij. De nascholing heeft een belangrijke rol en eigen gezicht gekregen. RINO Zuid kent veel samenwerking in hun modules. Lessen worden bijvoorbeeld gevormd door meerdere docenten en ervaringsdeskundigen. Dat is een kracht die de hele GGZ kan gebruiken. Mensen die elkaar voeden en laten groeien. Daar geloof ik in: zonder je omgeving kun je niets. Je hebt elkaar nodig.’
Meer interviews lezen in het kader van ons 40-jarig bestaan?